Fuchsia jimenezii Breedlove, Berry und Raven
Voor het eerst beschreven door:
Breedlove, Berry und Raven
Annals of the Missouri Botanic Garden, Fulton 1982
Verspreid voorkomend in de natte vegetatie van de altijdgroene nevelwouden op 1.500 tot 1.900 m hoogte in de provincie Chiriqui in Noord-Panama en in het noordelijk deel van de provincie Puntarenas van Costa Rica.
Opgaande, bijna klimmende onderstruik van soms wel 2 meter hoog.
Het is een slanke opgaande struik, de oudere takken met bleke geelbruine, fijn gebarsten schors, de jongere twijgen zijn vierhoekig. De bladeren zijn tegenoverstaand, elliptisch met zowel een spitse voet als een spitse top. Bovenzijde blad is donkergroen en de onderkant heeft een purperen waas. Talrijke bloemetjes in eindstandige tuiltjes. Bloembuis en kelkblaadjes rood, de kroonblaadjes meer roze. Kleine bijna ronde bessen, eerst oud-roze, daarna verkleurend naar heel donkerrood, met talrijke zaadjes.
F.jimenezii heeft net als de hele sectie Encliandra 4 teruggeslagen meeldraden maar hij heeft alleen maar tweeslachtige bloemen en de bessen hebben heel veel (50-100) zaden (Encliandra’s heel weinig).
Genoemd naar Alfonzo Jimenez Munzoa, die de species in 1967 onder de aandacht bracht van Breedlove, Berry en Raven. Herbariummateriaal was al langer aanwezig maar was opgeslagen onder F.arborescens. Hij werd wel de mini-arborescens genoemd. Sensu betekent iets van “naar wij denken”. De soort zoals wij die in Nederland hebben is iets anders als de officiele beschrijving. Sommigen hebben daarom twijfels of het wel de echte soort is, maar ik denk dat het een herkomstvariant is.
Een heel onbekende fuchsia is de Fuchsia jimenezii. Hij is de enige soort binnen de Sectie Jimenezia en is vernoemd naar Alfonso Jimenez Munoz, een Costa-Ricaanse botanicus. Dennis Breedlove, Paul Berry en Peter Raven hebben hem deze naam gegeven en in 1982 beschreven.
Hij komt zeldzaam voor in de Midden Amerikaanse landen Panama en Costa Rica in de natte vegetatie van de altijdgroene mistbossen op een hoogte van 1.500 tot 1.900 m.
Aan deze groeiplaats kun je dus zien dat hij het best groeit in een luchtige bosgrond (zeg maar een orchideeënpotgrond). Hieronder ligt vaak een rotsachtige onderlaag, waar het water over afstroomt. Maar ook, dat hij verlangt naar een heel hoge luchtvochtigheidsgraad. Dat bereik je bijvoorbeeld met de omgekeerde schotelmethode. Ik doe zelf grove boomschors onder in de pot, en dat deel staat in het water. De potgrond dus net niet. En dat gaat perfect. De vernieuwing van takken en blad valt in de periode december tot mei en dat gaat hier dus heel lastig in de kas. Het is dan vaak of te koud, of te nat, of ineens veel te heet door de voorjaarszon. Het blijft daarom een beetje een zorgenkindje.
De plant heeft donkergroene tegenoverstaande ovale blaadjes en kleine rozerode tot rode bloempjes die in kleine, opstaande tuiltjes aan korte bloemsteeltjes zitten.
Juist door deze tuiltjes lijkt deze soort het meest op een ‘mini’-arborescens. Dat vind je dan ook terug in de oude naam voor deze soort: Fuchsia arborescens sensu ofwel gelijkend op Fuchsia arborescens. Jimenez was de eerste die hem als een andere soort beschouwde.
De Fuchsia jimenzii die nu bij ons in omloop is over het geheel wat donkerder en wat minder pluimig dan de oorspronkelijk beschreven soort. Waarschijnlijk een andere herkomst.
Al met al dus geen gemakkelijk plantje, maar wel de moeite waard als hij goed in bloei staat.
A very unknown fuchsia is Fuchsia jimenezii. He is the only species in the Section Jimenezia and is named after Alfonso Munoz Jimenez, a Costa Rican botanist. Dennis Breedlove, Paul Berry and Peter Raven gave him this name and described it in 1982.
It is a rare plant in the Central American countries, Panama and Costa Rica growing in the wet vegetation of evergreen fog forests at an altitude of 1500 to 1900 m.
By its growth place you can see that he grows best in an airy forest soil (say, an orchid potting soil). Underneath is often a rocky bottom layer, over which the water flows off. But also, that he longs for a very high humidity. You achieve that, for example, with the reverse dish method. In my case,I fill the under part of the pot with rough bark and that part stands in the water. The potting soil itself just not. And that works out perfectly. The renewing of branches and leaves take place from December to May and that is therefore very difficult here in the greenhouse. It is often, or too cold, or too wet, or suddenly too hot by the spring sun. It therefore remains a bit of a problem child.
The plant has dark green opposite, oval leaves and small pink-red to red flowers that appear in small, upright panicles or racemes with short peduncles.
Just because of these panicles this species look very much like a 'mini'-arborescens. And that you can find again in the old name for this species: Fuchsia arborescens sensu or similar to Fuchsia arborescens. Jimenez was the first who considered him a different species.
The Fuchsia jimenzii which is now circulating among us, on the whole is a little darker and less racemy than the originally described species. Probably a different place of origin.
All in all, not an easy plant, but it is worth it if he is in full bloom.
Sehr wenig bekannt ist F. jimenezii. Die einzige Art in der Sektion Jimenezii ist benannt nach Alfonso Jimenez Munoz, einem Botaniker aus Costa Rica. Dennis Breedlove, Paul Berry und Peter Raven haben sie 1982 beschrieben und ihr diesen Namen gegeben. Sie kommt sehr selten vor in den mittelamerikanischen Ländern Panama und Costa Rica, wo sie in einer Höhe zwischen 1500 und 1900 m in der feuchten Vegetation der immergrünen Nebelwälder wächst.
An diesem natürlichen Standort kann man sehen, dass sie am besten in lockerer Walderde gedeiht (entspricht auch in etwa Orchideenerde). Darunter liegt oft eine felsige Unterlage, über die Wasser rinnt. Auch verlangt sie nach einer hohen Luftfeuchtigkeit. Diesen Anforderungen versuche ich auf folgende Art nachzukommen: Ich gebe unten in den Topf grobe Baumrinde und stelle ihn ins Wasser.
Der Rindenbereich steht dann im Wasser, die eigentliche Topferde aber nicht.
Das funktioniert perfekt. Die Erneuerung von Zweigen und Blättern fällt in die Periode Dezember bis Mai und das geht daher nur im Gewächshaus. Es ist dann aber oft zu kalt oder zu nass, oder wiederum zu heiss wegen der Frühlingssonne. Diese Fuchsie bleibt darum ein wenig ein Sorgenkind.
F. jimenezii hat dunkelgrüne, gegenständige und ovale Blätter und kleine rosarote bis rote Blüten, die in kleinen Rispen an kurzen Stielen sitzen. Wegen diesen kleinen Rispen gleicht diese Art auch ein wenig einer Mini-Arborescens. Diese Tatsache zeigt sich auch in einem alten Namen Fuchsia arborescens sensu, was bedeutet «Fuchsia arborescens gleichend». Jimenez war der erste, der sie als eine eigene Art einstufte.
Die F. jimenezii, die bei uns im Umlauf ist, ist im Ganzen gesehen etwas dunkler und hat etwas weniger ausgeprägte Rispen, als die ursprünglich beschriebene. Wahrscheinlich ist sie von anderer
Herkunft. Alles in allem keine einfach zu haltende Pflanze, aber der Mühe wert, wenn man sie zum
Blühen bringt.