Fuchsia lycioides Henry C. Andrews
Voor het eerst beschreven door:
Botanists Repository, 1800, und Curtis´s Botanical Magazine, London 1807
In een smalle strook langs de kust van Centraal Chili, van Valparaiso in het zuiden en La Serena in het noorden.
Ze leven in een Mediterraan klimaat met vrij constante temperaturen, maar wel lange, droge zomers en een kortere regenperiode. Ze komen voor in een strook vlak langs de kust, soms zelfs op rotsformaties. Een bijna onmogelijk klimaat voor Fuchsia’s.
F.parviflora Lindley (1827); F.rosea Ruiz & Pavon (1802); F.rosea Ruiz & Pavon var.spinosa (Presl) Reiche(1898); F.spinosa Presl (1835)
Rechtopgaande, matig vertakkende, knoestige struik.
De struik loopt vroeg in het voorjaar al uit met kruidige, jonge takjes met lichtgroene blaadjes. Later in het seizoen wordt het blad wat harder en donkerder en een gedeelte valt af. Als het blad erafvalt blijft er aan de tak een doornig uitsteekseltje zitten. En daarmee hebben we dan een “gedoornde” fuchsia. F.lycioides is zeer rijkbloeiend, soms wel met 4-6 bloemen uit één bladoksel. De plant is subdioecisch, dwz. er zijn tweeslachtige en er zijn vrouwelijke bloemen. De laatste zijn wat kleiner en staan rechtop. Het hangt van de klimatologische omstandigheden af wat voor bloemen er gevormd worden. De bloembuis is wittig roze, vervloeiend naar een roze kelk met groene topjes. De binnenkant van de kelkbladen en de kroon zijn rozerood.
Henry C.Andrews heeftin 1800 F.lycioides beschreven en een naam gegeven. Hij noemde hem zo vanwege zijn sterke gelijkenis met een boksdoorn soort, Lycium afrum. De gelijkenis was zelfs tweeledig. Ten eerste de doornachtige uitsteeksels op de stam van F.lycioides en ten tweede de op elkaar lijkende bessen van deze twee soorten. In 1835 heeft Edouard Spach voor het eerst de naam F.Kierschlegeria gelanceerd binnen de sectie Fuchsia, genoemd naar een kennis genaamd Kierschleger. Maar dit is al gauw de naam van een aparte sectie geworden.
Deze fuchsia wordt ook wel woestijnfuchsia genoemd, vanwege de extreme omstandigheden waaronder hij weet te overleven.
Fuchsia lycioides is ook al zo’n bijzondere fuchsia. Allereerst door het beperkte gebied waar hij in voorkomt. Een stukje langs de kust van Centraal Chili.
F. lycioides werd al in 1800 zo genoemd en beschreven door Henry C.Andrews. Hij noemde hem zo vanwege zijn sterke gelijkenis met een boksdoorn soort, Lycium afrum. De gelijkenis was zelfs tweeledig. Ten eerste de doornachtige uitsteeksels op de stam van F. lycioides en ten tweede de op elkaar lijkende bessen van deze twee soorten.
Het gebied waar F. lycioides voorkomt ontvangt jaarlijks maar 150 - 450 mm. regen en in de droge tijd is het zelfs een woestijnachtig klimaat, maar dan wel een rotswoestijn. Zo vlak langs de kust, ook met veel wind vanaf de oceaan.
Deze soort vormt een rechtopgaande struik, hij vertakt niet lekker en wordt op den duur een beetje knoestig. Vroeg in het voorjaar loopt hij al uit, met dicht met lichtgroene blaadjes bezette jonge takjes. In de loop van het seizoen worden die blaadjes wat donkerder en harder en vallen voor een deel af. Het begin van de bladsteel blijft dan aan de plant zitten en vormen de karakteristieke “doorntjes”.
Het is een rijk bloeiende plant met kleine rozerode bloempjes. Hij wordt bestoven door een kleine kolibrie die op zijn beurt ook grotendeels afhankelijk is van F. lycioides. Ik heb geen idee waar hij dan in het droge seizoen van leeft. Overdag waait het vanuit zee heel erg waardoor deze kolibrie geen nectar kan verzamelen. Dit moet dan gebeuren ’s morgens vroeg of in de namiddag als de wind effe gaat liggen. Overigens komen er planten met tweeslachtige bloemen voor, maar ook met vrouwelijke en mannelijke bloemen, die wel kleiner zijn.
Dan zijn er nog 3 ondersoorten te onderscheiden, te weten: F. lycioides ssp.parviflora, F. lycioides ssp.spinosa en F. lycioides ssp. lycioides.
Er zijn ook natuurlijke kruisingen gevonden van F. lycioides met F. magellanica, want F. magellanica komt ook in deze gebieden voor. Door een foutieve publicatie in 1807 ging deze kruising ook heel lang door voor F. lycioides tot in 1984 de echte F. lycioides via de Botanische tuin van Wageningen in het bezit van de Botanische Groep kwam. F.x Rosea is een schitterende rijkbloeiende kruising van F. lycioides x F. magellanica. F.x Chilco heeft wat forsere bloemen. Dat is de andersom kruising F. magellanica x F. lycioides ssp.spinosa. Dan is er ook nog een F.x Thilco, dat is dezelfde kruising maar dan met F. lycioides ssp.lycioides.
Fuchsia lycioides ist auch eine spezielle Fuchsie. Erst einmal durch das begrenzte Vorkommen in
einem kleinen Gebiet an der Küste von Zentralchile.
F. lycioides wurde bereits im Jahr 1800 unter diesem Namen durch Henry C. Andrews beschrieben. Er nannte sie so wegen einer gewissen Ähnlichkeit zu einer Bocksdorn-Art, Lycium afrum. Die Ähnlichkeit beruht auf zwei Merkmalen. Einerseits sind da die dornartigen Ausbuchtungen an den Zweigen von F. lycioides und andererseits die sich gleichenden
Beeren dieser beiden Arten.
Das Gebiet in dem F. lycioides vorkommt erhält jährlich nur 150-450 mm Regen und in der Trockenzeit herrscht sogar ein wüstenartiges Klima. Man muss sich eine steinige Wüste vorstellen, in der wegen der Küstennähe auch starke Winde vom Meer her auftreten.
Diese Art bildet aufrechte Büsche, verzweigt wenig und wird auf die Dauer etwas knorrig. Bereits früh im Frühling schlägt sie mit hellgrünen Blättchen aus. Im Laufe des Jahres werden die Blätter dunkler und härter und fallen zum Teil ab. Zurück bleibt der Stielansatz und formt damit die
charakteristischen «Dornen».
Es ist eine reichblühende Art mit kleinen rosaroten Blüten. Bestäubt werden sie durch kleine Kolibris, die ihrerseits zu einem grossen Teil abhängig sind von F. lycioides. Ich habe keine Ahnung wo er dann in der Trockenzeit von lebt. Tagsüber weht es sehr stark vom Meer her, sodass die Kolibris keinen Nektar sammeln können. Sie müssen dies am frühen Morgen oder am Nachmittag machen, wenn sich der Wind legt. Es kommen Pflanzen vor mit zweigeschlechtigen Blüten, aber auch solche mit weiblichen und männlichen Blüten, die dann etwas kleiner sind.
Es gilt noch drei Unterarten zu unterscheiden: F. lycioides ssp. parviflora, F.lycioides ssp. spinosa und F.lycioides ssp. lycioides.
Es wurden auch natürliche Kreuzungen von F. lycioides mit F. magellanica gefunden, weil diese auch in diesem Gebiet vorkommt. Wegen einer fehlerhaften Publikation im Jahr 1807 galt diese Kreuzung lange als F. lycioides, bis im 1984 die echte F. lycioides via Botanischer Garten Wageningen in den Besitz der Botanischen Fachgruppe kam.F.x Rosea ist eine prächtige, reichblühende Kreuzung von F. lycioides x F. magellanica. F.x Chilco hat etwas kräftigere Blüten. Das ist die andersherumkreuzung F. magellanica x F. lycioides ssp. spinosa. Dann gibt es noch F.x Thilco, eine gleichartige Kreuzung, aber mit F. lycioides ssp. lycioides.
Fuchsia lycioides is also such a special fuchsia. First of all by the restricted area where it grows. A small area along the coast of central Chile.
F. lycioides was so named and described already in 1800 by Henry C.Andrews. He called it that because of his strong resemblance to a boxing thorn species Lycium Afrum. The resemblance was even twofold. Firstly, the thorny protrusions on the stem of F. lycioides and in the second place, the similar looking berries of these two species.
The area where F. lycioides are found annually receives only 150-450 mm. rain and in the dry season it is even a desert-like climate, albeit a rocky desert. So close to the coast, also with a lot of wind from the ocean.
This species is an erect shrub, he doesn’t branche off very good and in the long run a little gnarled. Early in spring, he is sprouting with young twigs densely occupied with light green leaves. In the course of the season those leaves grow a little darker and harder and they fall partly off. The beginning of the petiole then remains attached to the plant and form the characteristic "little thorns".
It is a rich flowering plant with small pink-red flowers. He is pollinated by a small hummingbird which for his part also depends largely on F. lycioides. I have no idea where he lives on in the dry season. During the day it blows very hard from the sea making it veryhard for the hummingbird to collect nectar. This should therefore be done early in the morning or late at the afternoon when the wind is lying down for a while.
Anyway, there are plants with bisexual flowers, but also with male and female flowers, which are smaller.
Then there are three distinct subspecies, namely: F. lycioides ssp.parviflora, F. lycioides ssp.spinosa and F.lycioides ssp. lycioides.
There have also been found natural hybrids of F. lycioides with F. magellanica, for F. magellanica also occurs in these areas. By an erroneous publication in 1807 this crossing was said a very long time to be F. lycioides until 1984 the real F. lycioides through the Botanical Garden of Wageningen came in the possession of the Botanical Group. F.x Rosea is a beautiful flowering hybrid of F. lycioides x F. magellanica. F.x Chilco has slightly bigger flowers. That is the opposite hybrid F. magellanica x F. lycioides ssp.spinosa. Then there is also a F.x Thilco, which is the same cross but with F. lycioides ssp.lycioides.