Fuchsia magellanica
Voor het eerst beschreven door:
Jean Babtiste Pierre Antoine de Monet der Lamarck
Gepubliceerd in:
Encyclopedie Methodique, 1788
Herkomst:
Centraal en Zuid Andesgebergte in Chili en Argentinie tot het zuiden van Patagonië
Groeiomstandigheden:
op hoogtes van 0 tot 1.750 m
Synoniemen:
F.araucana F.Philippi(1876); F.chonotica R.A.Philippi(1856); F.coccinea var. chonotica (R.A.Philippi)Reiche (1897); F.coccinea var.macrostema (Ruiz Pavon) Hooker(1847); F.coccinea var.robustior Hooker (1847); F.conica Lindley (1827); F.discolor Lindley (1835); F.gracilis Lindley(1824); F.gracilis var.macrostema (Ruiz & Pavon) Lindley(1827); F.gracilis var.multiflora Lindley (1827); F.macrostema Ruiz & Pavon (1802); F.macrostema var.conica
(Lindley) Sweet(1833); F.macrostema var. grandiflora Hooker(1833); F.magellanica var. conica (Lindley) Bailey(1900); F.magellanica var.discolor (Lindley) Bailey(1900); F.magellanica var.eburnea Pisano (1979); F.magellanica var.gracilis (Lindley) Bailey (1900); F.magellanica var.macrostema (Ruiz & Pavon) Munz(1943); F.magellanica var.molinae Espinosa(1929); F.magellanica var.typica Munz(1943); Tilcum tinctorium Molina (1810)
Groeivorm:
Uiterlijk:
Opmerkingen:
Magellanica = Patagonië, herkomst van de soort. De vele varieteiten van F.magellanica, die er te vinden zijn, zijn herkomstvarieteiten of hybriden maar geen species.
